Reageren (rispondere) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

 Reageren (rispondere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Reageren - Congiugazione di rispondere in olandese: tabella di coniugazione, esempi ed esercizi al passato anteriore, indicativo. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Reageren (rispondere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Heb je het nieuws gehoord? (Hai sentito la notizia?)

Coniugazione di rispondere al passato prossimo

Olandese Italiano
(ik) reageerde io risposi
(jij) reageerde/reageerde tu rispondevi
(hij/zij/het) reageerde lui/lei/esso rispose
(wij) reageerden noi rispondemmo
(jullie) reageerden voi rispondevate
(zij) reageerden loro risposero

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik reageerde snel op het nieuws van de zender. Ho reagito rapidamente alla notizia del mittente.
Jij reageerde op de presentator van het programma. Hai risposto al presentatore del programma.
Hij reageerde bezorgd op het verslag op televisie. Ha reagito con preoccupazione al servizio in televisione.
Wij reageerden samen op het internetbericht van de presentatrice. Abbiamo risposto insieme al messaggio sul web della presentatrice.
Jullie reageerden op de reactie tijdens het televisieprogramma. Avete risposto alla reazione durante il programma televisivo.
Zij reageerden met vragen over het nieuwste nieuws. Hanno reagito con domande sull'ultima notizia.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

reageerden, reageerde

1.
Jij ... op de presentator van het programma.
(Hai risposto al presentatore del programma.)
2.
Ik ... snel op het nieuws van de zender.
(Ho reagito rapidamente alla notizia del mittente.)
3.
Zij ... met vragen over het nieuwste nieuws.
(Hanno reagito con domande sull'ultima notizia.)
4.
Jullie ... op de reactie tijdens het televisieprogramma.
(Avete risposto alla reazione durante il programma televisivo.)
5.
Wij ... samen op het internetbericht van de presentatrice.
(Abbiamo risposto insieme al messaggio sul web della presentatrice.)
6.
Hij ... bezorgd op het verslag op televisie.
(Ha reagito con preoccupazione al servizio in televisione.)