10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Meenemen (portare) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Meenemen (portare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Meenemen - Coniugazione di Portare in olandese: tabella di coniugazione, esempi ed esercizi al presente continuo, modo indicativo (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Meenemen (portare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Je bagage pakken (Preparare i bagagli)

Coniugazione di portare nel tempo presente

Olandese Italiano
(ik) neem mee io porto
(jij) neemt mee / neem je mee tu porti / tu porti con te
(hij/zij/het) neemt mee lui/lei/esso porta
(wij) nemen mee noi portiamo
(jullie) nemen mee voi portate
(zij) nemen mee loro portano

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik neem altijd mijn zonnebril mee naar het strand. Porto sempre i miei occhiali da sole in spiaggia.
Neem jij de handdoek mee voor de excursie? Porti l'asciugamano per l'escursione?
Hij neemt zijn rugzak mee op vakantie. Lui porta lo zaino in vacanza.
Wij nemen de valies mee naar het eiland. Portiamo la valigia sull'isola.
Nemen jullie de bagage mee in de auto? Portate i bagagli in macchina?
Zij nemen de zwembroek mee voor het zwembad. Portano il costume da bagno per la piscina.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

nemen, neemt, mee, neem

1.
Ik ... altijd mijn zonnebril ... naar het strand.
(Porto sempre i miei occhiali da sole in spiaggia.)
2.
... jij de handdoek ... voor de excursie?
(Porti l'asciugamano per l'escursione?)
3.
Hij ... zijn rugzak ... op vakantie.
(Lui porta lo zaino in vacanza.)
4.
Wij ... de valies ... naar het eiland.
(Portiamo la valigia sull'isola.)
5.
... jullie de bagage ... in de auto?
(Portate i bagagli in macchina?)
6.
Zij ... de zwembroek ... voor het zwembad.
(Portano il costume da bagno per la piscina.)