Leven (vivere) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

 Leven (vivere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Leven - Coniugazione di vivere in olandese: tabella di coniugazione, esempi ed esercizi nel presente continuo, modo indicativo (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Leven (vivere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Huisvesting en accommodatie (Alloggio)

Coniugazione di 'vivere' nel tempo presente

Olandese Italiano
(ik) leef io vivo
(jij) leeft/leven tu vivi
(hij/zij/het) leeft lui/lei/esso vive
(wij) leven noi viviamo
(jullie) leven voi vivete
(zij) leven loro vivono

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik leef gelukkig in mijn nieuwe appartement. Vivo felicemente nel mio nuovo appartamento.
Leeft je kamer comfortabel met gezonde planten? La tua stanza vive comodamente con piante sane?
Hij leeft rustig in het grote rijhuis. Vive tranquillamente nella grande casa a schiera.
We leven samen in een mooie villa. Viviamo insieme in una bella villa.
Jullie leven dichtbij het centrum van de stad. Voi vivete vicino al centro della città.
Zij leven met de eigenaar van het hotel. Loro vivono con il proprietario dell'hotel.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

leef, leeft, leven

1.
Zij ... met de eigenaar van het hotel.
(Loro vivono con il proprietario dell'hotel.)
2.
Hij ... rustig in het grote rijhuis.
(Vive tranquillamente nella grande casa a schiera.)
3.
... je kamer comfortabel met gezonde planten?
(La tua stanza vive comodamente con piante sane?)
4.
Jullie ... dichtbij het centrum van de stad.
(Voi vivete vicino al centro della città.)
5.
Ik ... gelukkig in mijn nieuwe appartement.
(Vivo felicemente nel mio nuovo appartamento.)
6.
We ... samen in een mooie villa.
(Viviamo insieme in una bella villa.)