Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Audio e video

  1. 'Zijn' e 'hebben' sono i verbi ausiliari più usati.
  2. 'Gaan' viene usato per azioni future con un infinito.
  3. 'Zullen' esprime una promessa, una proposta o un futuro.
Werkwoord (Verbo)Ik (Io)Jij/u (Tu/Lei)Hij/zij/het (lui/lei/esso)Wij/jullie/zij (Noi/voi/loro)
Zijn (Essere)benbentiszijn
Hebben (Avere)hebhebtheefthebben
Gaan (Andare)gagaatgaatgaan
Zullen (dover)zalzalzalzullen

Esercizio 1: Veel gebruikte onregelmatige werkwoorden

Istruzione: Inserisci la parola corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

gaat, zullen, heeft, is, ga, ben, heb

1. Gaan:
Hij ... op blote voeten door het zand.
(Lui cammina scalzo sulla sabbia.)
2. Hebben:
Zij ... een armband om haar arm.
(Lei porta un braccialetto al polso.)
3. Zullen:
Morgen ... we naar het strand gaan.
(Domani andremo alla spiaggia.)
4. Hebben:
Ik ... pijn in mijn buik na het eten.
(Ho dolore alla pancia dopo aver mangiato.)
5. Zijn:
Hij ... moe en legt zijn hoofd op het kussen.
(È stanco e posa la testa sul cuscino.)
6. Gaan:
Het ... goed met mijn gezondheid.
(La mia salute va bene.)
7. Zijn:
Ik ... blij met mijn lange haar.
(Sono contento dei miei capelli lunghi.)
8. Gaan:
Ik ... naar de dokter omdat mijn vinger pijn doet.
(Vado dal dottore perché il dito mi fa male.)

Esercizio 2: Scelta multipla

Istruzione: Scegli la soluzione corretta

1. Ik ___ moe vandaag, omdat ik vanmorgen vroeg ben opgestaan.

(Sono stanco oggi, perché stamattina mi sono alzato presto.)

2. Jij ___ naar de dokter omdat je hoofdpijn hebt.

(Vai dal dottore perché hai mal di testa.)

3. Hij ___ last van zijn knie na het sporten.

(Ha dolore al ginocchio dopo aver fatto sport.)

4. Wij ___ morgen naar het ziekenhuis gaan voor controle.

(Andremo in ospedale domani per un controllo.)

5. ___ jij vandaag naar de fysiotherapeut geweest?

(Sei andato dal fisioterapista oggi?)

6. ___ we een afspraak maken om je rug te laten onderzoeken?

(Facciamo un appuntamento per farti visitare la schiena?)