- Il tema può cambiare notevolmente nei verbi irregolari.
Infinitief (Infinito) | Voltooid deelwoord (participio passato) |
---|---|
brengen (portare) | gebracht (portato) |
denken (pensare) | gedacht (pensato) |
kopen (comprare) | gekocht (comprato) |
zoeken (cercare) | gezocht (cercato) |
hebben (avere) | gehad (avuto) |
doen (fare) | gedaan (fatto) |
gaan (andare) | gegaan (andato) |
zijn (essere) | geweest (stato) |
moeten (dovere) | gemoeten (dovuto) |
zitten (sedere) | gezeten (seduto) |
Eccezioni!
- Questi sono verbi irregolari comuni, ma ce ne sono altri.
Esercizio 1: Onregelmatige voltooid deelwoorden
Istruzione: Inserisci la parola corretta.
politie, gedaan, gebracht, gegaan, gevonden, gehad, geweest, gedacht
1.
Gaan:
We zijn naar het ziekenhuis ... vlak na het ongeluk.
(Siamo andati in ospedale subito dopo l'incidente.)
2.
Brengen:
Hij heeft zijn documenten niet ... naar de ambassade.
(Non ha portato i suoi documenti all'ambasciata.)
3.
Vinden:
De politie heeft het verloren voorwerp ....
(La polizia ha trovato l'oggetto smarrito.)
4.
Bedenken:
We hebben eindelijk een oplossing ... voor het probleem.
(Abbiamo finalmente trovato una soluzione al problema.)
5.
Denken:
Wij hebben lang over de reis ....
(Abbiamo pensato a lungo al viaggio.)
6.
Zijn:
Mijn telefoon is lang kwijt ...
(Il mio telefono è stato perso a lungo)
7.
Doen:
De ... heeft haar werk snel ... na de ramp.
(La polizia ha fatto il suo lavoro rapidamente dopo il disastro.)
Esercizio 2: Scelta multipla
Istruzione: Scegli la frase corretta con il participio passato irregolare appropriato nel contesto di disastri durante le vacanze, rapporti della polizia o soccorsi.
1.
De woordvolgorde is onnatuurlijk; 'het al' hoort niet tussen 'bij de politie' en 'aangegeven' te staan.
Het voltooid deelwoord 'aangegeven' wordt aan elkaar geschreven, niet gescheiden.
2.
'Bewaart' is geen voltooid deelwoord, maar een tegenwoordige tijd; hier moet het voltooid deelwoord 'bewaard' staan.
Het voltooid deelwoord 'bewaard' mag niet met een hoofdletter in het midden van de zin geschreven worden.
3.
Het voltooid deelwoord 'gegaan' is verkeerd gespeld als 'gegaaan'.
'Gegaanen' is geen correct voltooid deelwoord; het moet 'gegaan' zijn.
4.
'Gesteleen' is geen correct voltooid deelwoord; het juiste is 'gestolen'.
'Gestolenst' is onjuist; voltooid deelwoorden eindigen hier niet op '-st'.