Zitten (sedersi) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

 Zitten (sedersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Zitten - coniugazione di Sedersi in olandese: Tabella di coniugazione, esempi ed esercizi al presente continuo, modo indicativo (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Zitten (sedersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Jouw huisdieren (I tuoi animali domestici)

Coniugazione di sedersi nel tempo presente

Olandese Italiano
(ik) zit io mi siedo
(jij) zit/zit je tu siedi
(hij/zij/het) zit lui/lei/esso si siede
(wij) zitten noi sediamo
(jullie) zitten voi sedete
(zij) zitten loro siedono

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik zit met pijn in mijn rug. Sono seduto con dolore alla schiena.
Jij zit op de stoel naast mij. Tu sei sulla sedia accanto a me.
Hij zit met zijn hand op zijn hoofd. Lui è seduto con la mano sulla testa.
Wij zitten aan tafel na het winkelen. Siamo seduti a tavola dopo aver fatto la spesa.
Jullie zitten met pijn in de nek. Avete dolore al collo.
Zij zitten en rusten hun benen uit. Si siedono e si riposano le gambe.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

zitten, zit

1.
Ik ... met pijn in mijn rug.
(Sono seduto con dolore alla schiena.)
2.
Jij ... op de stoel naast mij.
(Tu sei sulla sedia accanto a me.)
3.
Hij ... met zijn hand op zijn hoofd.
(Lui è seduto con la mano sulla testa.)
4.
Wij ... aan tafel na het winkelen.
(Siamo seduti a tavola dopo aver fatto la spesa.)
5.
Jullie ... met pijn in de nek.
(Avete dolore al collo.)
6.
Zij ... en rusten hun benen uit.
(Si siedono e si riposano le gambe.)