10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Zich scheren (radersi) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

Zich scheren (radersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Zich scheren - Coniugazione di Radersi in olandese: tabella di coniugazione, esempi ed esercizi nel trapassato prossimo, tempo del modo indicativo. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Zich scheren (radersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Dagelijkse routines (Abitudini giornaliere)

Coniugazione di radersi al passato prossimo (OVT)

Olandese Italiano
(ik) scheerde mij io mi sono rasato
(jij) scheerde je / scheerde jij tu ti sei rasato
(hij/zij/het) scheerde zich lui/lei/esso si è rasato
(wij) scheerden ons noi ci siamo rasati
(jullie) scheerden je / scheerden jullie voi vi siete rasati
(zij) scheerden zich loro si rasero

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik scheerde mij voor het tanden poetsen. Mi sono rasato prima di lavarmi i denti.
Jij scheerde je na het gebruik van de gel. Ti sei rasato dopo aver usato il gel.
Hij scheerde zich en gebruikte daarna deodorant. Si è rasato e poi ha usato il deodorante.
Wij scheerden ons voor het feestje met parfum. Ci siamo rasati con il profumo per la festa.
Jullie scheerden je na het handen wassen. Vi siete rasati dopo aver lavato le mani.
Zij scheerden zich voordat ze de zalf openden. Si sono rasati prima di aprire la pomata.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

jij, scheerden, jullie, je, scheerden zich, scheerde, scheerde zich, scheerden ons, scheerde mij

1.
Wij ... voor het feestje met parfum.
(Ci siamo rasati con il profumo per la festa.)
2.
... ... ... na het gebruik van de gel.
(Ti sei rasato dopo aver usato il gel.)
3.
Hij ... en gebruikte daarna deodorant.
(Si è rasato e poi ha usato il deodorante.)
4.
Ik ... voor het tanden poetsen.
(Mi sono rasato prima di lavarmi i denti.)
5.
... ... ... na het handen wassen.
(Vi siete rasati dopo aver lavato le mani.)
6.
Zij ... voordat ze de zalf openden.
(Si sono rasati prima di aprire la pomata.)