10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Zich scheren (radersi) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Zich scheren (radersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Zich scheren - Coniugazione di Radersi in olandese: Tabella di coniugazione, esempi ed esercizi al presente continuato, modo indicativo (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Presente indicativo, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Zich scheren (radersi) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Dagelijkse routines (Abitudini giornaliere)

Coniugazione di radersi nel tempo presente

Olandese Italiano
(ik) scheer me io mi rado
(jij) scheert je / scheer jij je tu ti radi
(hij/zij/het) scheert zich lui/lei/esso si rade
(wij) scheren ons noi ci radiamo
(jullie) scheren je / scheren jullie je voi vi radete
(zij) scheren zich loro si radono

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik scheer me elke ochtend voor het werk. Io mi rado ogni mattina prima del lavoro.
Scheer jij je voor het ontbijt elke dag? Jij ti radi prima colazione ogni giorno.
Hij scheert zich na het douchen dagelijks. Lui si rade ogni giorno dopo la doccia.
Wij scheren ons altijd voor het ontbijt. Noi ci radiamo sempre prima di colazione.
Scheren jullie je voordat jullie zich aankleden? Voi vi radete prima di vestirvi
Zij scheren zich meestal in de ochtend. Loro si radono di solito al mattino.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

je, scheer me, jij, jullie, scheren ons, scheren, scheer, scheert zich, scheren zich

1.
Ik ... elke ochtend voor het werk.
(Io mi rado ogni mattina prima del lavoro.)
2.
Hij ... na het douchen dagelijks.
(Lui si rade ogni giorno dopo la doccia.)
3.
Zij ... meestal in de ochtend.
(Loro si radono di solito al mattino.)
4.
... ... ... voor het ontbijt elke dag?
(Jij ti radi prima colazione ogni giorno.)
5.
Wij ... altijd voor het ontbijt.
(Noi ci radiamo sempre prima di colazione.)
6.
... ... ... voordat ... zich aankleden?
(Voi vi radete prima di vestirvi)