Wachten (aspettare) - Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Passato prossimo, indicativo)

 Wachten (aspettare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Wachten - Coniugazione di aspettare in olandese: Tabella di coniugazione, esempi ed esercizi nel passato prossimo, modo indicativo (Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs).

Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Passato prossimo, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Wachten (aspettare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Dagelijkse diensten (Servizi quotidiani)

Coniugazione di aspettare in passato prossimo

Olandese Italiano
ik heb gewacht ho aspettato
jij hebt/heb gewacht tu hai aspettato
hij/zij/het heeft gewacht lui/lei/esso ha aspettato
wij hebben gewacht noi abbiamo aspettato
jullie hebben gewacht voi avete aspettato
zij hebben gewacht loro hanno aspettato

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik heb in het ziekenhuis gewacht. Io ho aspettato in ospedale.
Heb jij bij de apotheek gewacht? Hai aspettato in farmacia?
Hij heeft op de universiteit gewacht. Lui ha aspettato all'università.
Wij hebben bij de bibliotheek gewacht. Noi abbiamo aspettato alla biblioteca.
Jullie hebben op het kantoor gewacht. Voi avete aspettato in ufficio.
Zij hebben voor de sportschool gewacht. Loro hanno aspettato davanti alla palestra.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

gewacht, hebben, heb, heeft

1.
Ik ... in het ziekenhuis ....
(Io ho aspettato in ospedale.)
2.
Wij ... bij de bibliotheek ....
(Noi abbiamo aspettato alla biblioteca.)
3.
... jij bij de apotheek ...?
(Hai aspettato in farmacia?)
4.
Jullie ... op het kantoor ....
(Voi avete aspettato in ufficio.)
5.
Hij ... op de universiteit ....
(Lui ha aspettato all'università.)
6.
Zij ... voor de sportschool ....
(Loro hanno aspettato davanti alla palestra.)