10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Uitnodigen (invitare) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futuro anteriore, indicativo)

Uitnodigen (invitare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Uitnodigen - Coniugazione di invitare in olandese: tavola di coniugazione, esempi ed esercizi nel futuro anteriore, modo indicativo (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futuro anteriore, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Uitnodigen (invitare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Vrienden bezoeken (Visitando gli amici)

Congiugazione del verbo invitare al futuro semplice

Olandese Italiano
(ik) zal uitnodigen io inviterò
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen tu inviterai
(hij/zij/het) zal uitnodigen lui/lei/esso inviterà
(wij) zullen uitnodigen noi inviteremo
(jullie) zullen uitnodigen voi inviterete
(zij) zullen uitnodigen loro inviteranno

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik zal mijn vrienden uitnodigen voor de spelletjesavond. Inviterò i miei amici per la serata di giochi.
Jij zult morgen het bordspel uitnodigen op het feestje. Tu inviterai il gioco da tavolo alla festa domani.
Hij zal de vriend uitnodigen voor het gezellige diner. Inviterà l'amico per la cena conviviale.
Wij zullen iedereen uitnodigen voor de borrel thuis. Inviteremo tutti all'aperitivo a casa.
Jullie zullen de vriendin uitnodigen voor het schaakspel. Inviterete l'amica per la partita a scacchi.
Zij zullen de bos bloemen uitnodigen als welkom. Loro inviteranno il mazzo di fiori come benvenuto.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

zullen, zult, uitnodigen, zal

1.
Ik ... mijn vrienden ... voor de spelletjesavond.
(Inviterò i miei amici per la serata di giochi.)
2.
Jij ... morgen het bordspel ... op het feestje.
(Tu inviterai il gioco da tavolo alla festa domani.)
3.
Hij ... de vriend ... voor het gezellige diner.
(Inviterà l'amico per la cena conviviale.)
4.
Wij ... iedereen ... voor de borrel thuis.
(Inviteremo tutti all'aperitivo a casa.)
5.
Jullie ... de vriendin ... voor het schaakspel.
(Inviterete l'amica per la partita a scacchi.)
6.
Zij ... de bos bloemen ... als welkom.
(Loro inviteranno il mazzo di fiori come benvenuto.)