Snijden (tagliare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Coniugazione di snijden (tagliare) per tutti i tempi verbali con frasi di esempio ed esercizi.

 Snijden (tagliare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Materiali didattici che implementano questo verbo:

Livello: A1

Modulo 3: Dag tot dag (Ogni giorno)

Lezione 17: Koken en bakken (Cucinare e cuocere al forno)

Infinitief Voltooid deelwoord
Snijden (Tagliare) Gesneden (tagliato)

Tempi verbali

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Olandese Italiano
(ik) snijd io taglio
(jij) snijdt/snij tu tagli/tagli
(hij/zij/het) snijdt lui/lei/esso taglia
(wij) snijden noi tagliamo
(jullie) snijden voi tagliate
(zij) snijden loro tagliano

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Olandese Italiano
(ik) sneed io tagliai
(jij) sneed tu tagliasti
(hij/zij/het) sneed lui/lei/esso tagliò
(wij) sneden noi tagliavamo
(jullie) sneden voi tagliaste
(zij) sneden loro tagliavano

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Olandese Italiano
(ik) heb gesneden io ho tagliato
(jij) hebt/gesneden tu hai tagliato
(hij/zij/het) heeft gesneden lui/lei/esso ha tagliato
(wij) hebben gesneden noi abbiamo tagliato
(jullie) hebben gesneden voi avete tagliato
(zij) hebben gesneden loro hanno tagliato

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Olandese Italiano
(ik) heb gesneden io ho tagliato
(jij) hebt gesneden tu hai tagliato
(hij/zij/het) heeft gesneden lui/lei/esso ha tagliato
(wij) hebben gesneden noi abbiamo tagliato
(jullie) hebben gesneden voi avete tagliato
(zij) hebben gesneden loro hanno tagliato

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Olandese Italiano
(ik) zal gesneden hebben io avrò tagliato
(jij) zult/zal gesneden hebben tu taglierai
(hij/zij/het) zal gesneden hebben lui/lei/esso avrà tagliato
(wij) zullen gesneden hebben noi taglieremo
(jullie) zullen gesneden hebben voi avrete tagliato
(zij) zullen gesneden hebben loro avranno tagliato

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Olandese Italiano
(ik) zal/zou gesneden hebben io avrò tagliato/io avrei tagliato
(jij) zult/zul gesneden hebben tu avrai tagliato
(hij/zij/het) zal/zou gesneden hebben lui/lei/esso avrà tagliato
(wij) zullen/zouden gesneden hebben noi avremo tagliato/noi avremmo tagliato
(jullie) zullen/zouden gesneden hebben voi avrete tagliato/voi avreste tagliato
(zij) zullen/zouden gesneden hebben loro avranno tagliato
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Olandese Italiano
(ik) zou hebben gesneden io taglierei
(jij) zou hebben gesneden tu taglieresti
(hij/zij/het) zou hebben gesneden lui/lei/esso avrebbe tagliato
(wij) zouden hebben gesneden noi avremmo tagliato
(jullie) zouden hebben gesneden voi avreste tagliato
(zij) zouden hebben gesneden loro avrebbero tagliato

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Olandese Italiano
(ik) zou gesneden hebben io avrei tagliato
(jij) zou gesneden hebben tu avresti tagliato
(hij/zij/het) zou gesneden hebben lui/lei/esso avrebbe tagliato
(wij) zouden gesneden hebben noi avremmo tagliato
(jullie) zouden gesneden hebben voi avreste tagliato
(zij) zouden gesneden hebben loro avrebbero tagliato
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Olandese Italiano
Snijd! taglia