Maken (fare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Coniugazione di maken (fare) per tutti i tempi verbali con frasi di esempio ed esercizi.

 Maken (fare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Materiali didattici che implementano questo verbo:

Livello: A1

Modulo 2: Van uren tot seizoenen (Dalle ore alle stagioni)

Lezione 9: Dagen van de week en dagdelen (Giorni della settimana e momenti della giornata)

Infinitief Voltooid deelwoord
Maken (Fare) Gemaakt (fatto)

Tempi verbali

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Olandese Italiano
(ik) maak io faccio
(jij) maakt/maak tu fai
(hij/zij/het) maakt lui/lei/esso fa
(wij) maken noi facciamo
(jullie) maken voi fate
(zij) maken loro fanno

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Olandese Italiano
(ik) maakte io feci
(jij) maakte tu facevi
(hij/zij/het) maakte lui/lei/esso fece
(wij) maakten noi facevamo
(jullie) maakten voi facevate
(zij) maakten loro fecero

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Olandese Italiano
(ik) heb gemaakt io ho fatto
(jij) hebt gemaakt tu hai fatto
(hij/zij/het) heeft gemaakt lui/lei/esso ha fatto
(wij) hebben gemaakt noi abbiamo fatto
(jullie) hebben gemaakt voi avete fatto
(zij) hebben gemaakt loro hanno fatto

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Olandese Italiano
(ik) heb gemaakt io ho fatto
(jij) hebt/gemaakt tu hai fatto
(hij/zij/het) heeft/gemaakt lui/lei/esso ha fatto
(wij) hebben gemaakt noi abbiamo fatto
(jullie) hebben gemaakt voi avete fatto
(zij) hebben gemaakt loro hanno fatto

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Olandese Italiano
(ik) zal maken io farò
(jij) zult/zal maken tu farai
(hij/zij/het) zal maken lui/lei/esso farà
(wij) zullen maken noi faremo
(jullie) zullen maken voi farete
(zij) zullen maken loro faranno

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Olandese Italiano
(ik) zal gemaakt hebben io avrò fatto
(jij) zal gemaakt hebben/zal gemaakt hebben tu avrai fatto
(hij/zij/het) zal gemaakt hebben lui/lei/esso avrà fatto
(wij) zullen gemaakt hebben noi avremo fatto
(jullie) zullen gemaakt hebben voi avrete fatto
(zij) zullen gemaakt hebben loro avranno fatto
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Olandese Italiano
(ik) zou maken io farei
(jij) zou maken tu faresti
(hij/zij/het) zou maken lui/lei/esso farebbe
(wij) zouden maken noi faremmo
(jullie) zouden maken voi fareste
(zij) zouden maken loro farebbero

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Olandese Italiano
(ik) zou gemaakt hebben io avrei fatto
(jij) zou gemaakt hebben tu avresti fatto
(hij/zij/het) zou gemaakt hebben lui/lei/esso avrebbe fatto
(wij) zouden gemaakt hebben noi avremmo fatto
(jullie) zouden gemaakt hebben voi avreste fatto
(zij) zouden gemaakt hebben loro avrebbero fatto
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Olandese Italiano
Maak! fai