10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Geloven (credere) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

Geloven (credere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Geloven - Congiugazione di credere in olandese: tavola di coniugazione, esempi ed esercizi al passato prossimo, modo indicativo (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Imperfetto, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Geloven (credere) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Meningen en onderhandelingen (Opinioni e trattative)

Coniugazione di credere al passato remoto

Olandese Italiano
(ik) geloofde io credevo
(jij) geloofde/geloof tu credevi/crede
(hij/zij/het) geloofde lui/lei/esso credeva
(wij) geloofden noi credevamo
(jullie) geloofden voi credevate
(zij) geloofden loro credevano

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik geloofde zonder twijfel in het compromis. Credevo senza dubbio nel compromesso.
Jij geloofde het positieve argument tijdens de onderhandeling. Credevi all'argomento positivo durante la negoziazione.
Hij geloofde dat jouw mening juist was. Credeva che la tua opinione fosse giusta.
Wij geloofden in een eerlijk overleg zonder negatieve punten. Credevamo in una consultazione onesta senza punti negativi.
Jullie geloofden het tegenargument niet, dat was fout. Non credevate all'obiezione, questo era sbagliato.
Zij geloofden de mening van het teamgenoot tijdens de vergadering. Credevano l'opinione del compagno di squadra durante la riunione.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

geloofden, <strong>geloof, geloofde

1.
Zij ... de mening van het teamgenoot tijdens de vergadering.
(Credevano l'opinione del compagno di squadra durante la riunione.)
2.
Hij ... dat jouw mening juist was.
(Credeva che la tua opinione fosse giusta.)
3.
Ik ... zonder twijfel in het compromis.
(Credevo senza dubbio nel compromesso.)
4.
Wij ... in een eerlijk overleg zonder negatieve punten.
(Credevamo in una consultazione onesta senza punti negativi.)
5.
Jullie ... het tegenargument niet, dat was fout.
(Non credevate all'obiezione, questo era sbagliato.)
6.
Jij ...de het positieve argument tijdens de onderhandeling.
(Credevi all'argomento positivo durante la negoziazione.)