10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Beginnen (iniziare) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futuro anteriore, indicativo)

Beginnen (iniziare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Beginnen - Coniugazione di iniziare in olandese: tavola di coniugazione, esempi ed esercizi nel futuro anteriore, tempo indicativo dell'umore (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futuro anteriore, indicativo)

Tutte le coniugazioni e i tempi: Beginnen (iniziare) - Coniugazione dei verbi ed esercizi

Programma: lezione di olandese - Dagelijkse routines (Abitudini giornaliere)

Coniugazione di iniziare nel futuro semplice

Olandese Italiano
(ik) zal begonnen zijn io avrò iniziato
(jij) zal/zult begonnen zijn tu sarai iniziato
(hij/zij/het) zal begonnen zijn lui/lei/esso sarà iniziato
(wij) zullen begonnen zijn noi avremo iniziato
(jullie) zullen begonnen zijn voi avrete iniziato
(zij) zullen begonnen zijn loro avranno iniziato

Frasi di esempio

Olandese Italiano
Ik zal begonnen zijn met de administratie morgen. Avrò iniziato con l'amministrazione domani.
Jij zult begonnen zijn met de boekhouding volgende week. Tu avrai iniziato la contabilità la prossima settimana.
Hij zal begonnen zijn met het bedrijf oprichten binnenkort. Avrà iniziato a costituire l'azienda a breve.
Wij zullen begonnen zijn met investeren in marketing snel. Avremo cominciato a investire nel marketing presto.
Jullie zullen begonnen zijn met de verantwoordelijkheid voor de winst. Avrete iniziato a prendere la responsabilità per il profitto.
Zij zullen begonnen zijn met de belasting voorbereiden deze maand. Avranno iniziato a preparare la dichiarazione dei redditi questo mese.

Esercizio: Coniugazione verbale

Istruzione: Scegli la forma corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

zullen begonnen zijn, begonnen, zult, zijn, zal begonnen zijn

1.
Wij ... met investeren in marketing snel.
(Avremo cominciato a investire nel marketing presto.)
2.
Zij ... met de belasting voorbereiden deze maand.
(Avranno iniziato a preparare la dichiarazione dei redditi questo mese.)
3.
Hij ... met het bedrijf oprichten binnenkort.
(Avrà iniziato a costituire l'azienda a breve.)
4.
Jij ... ... ... met de boekhouding volgende week.
(Tu avrai iniziato la contabilità la prossima settimana.)
5.
Ik ... met de administratie morgen.
(Avrò iniziato con l'amministrazione domani.)
6.
Jullie ... met de verantwoordelijkheid voor de winst.
(Avrete iniziato a prendere la responsabilità per il profitto.)