10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Audio e video

  1. Domanda dell'ora con 'Hoe laat is het?'.
  2. Di' l'ora con 'Het is...' seguito dall'ora.
TijdNederlandse uitdrukking
12:00Het is twaalf uur
12:05Het is vijf over twaalf
12:10Het is tien over twaalf
12:15Het is kwart over twaalf
12:30Het is half één
12:45Het is kwart voor één
12:50Het is tien voor één
12:55Het is vijf voor één

Eccezioni!

  1. Per "e un quarto" e "meno un quarto" si usa l'ora più vicina.

Esercizio 1: Hoe zeg je de tijd?

Istruzione: Inserisci la parola corretta.

Mostra la traduzione Mostra le risposte

half drie, vijf voor twaalf, kwart voor vijf, tien over twee, vier uur, tien voor vier, half acht

1. 14:10:
De afspraak is om ... in de middag.
(L'appuntamento è alle due e dieci del pomeriggio.)
2. 16:00:
Het is ... en de les is afgelopen.
(Sono le quattro e la lezione è finita.)
3. 16:45:
Om ... begint de film.
(Il film inizia alle quattro e quarantacinque.)
4. 11:55:
Het is nu ..., bijna tijd voor lunch.
(Sono le undici e cinquanta, quasi ora di pranzo.)
5. 15:50:
Mijn vlucht vertrekt om ....
(Il mio volo parte alle quattro meno dieci.)
6. 14:30:
We vertrekken om ... naar het feest.
(Partiamo alle due e mezza per la festa.)
7. 7:30:
De trein vertrekt om ... 's ochtends.
(Il treno parte alle sette e mezza di mattina.)

Esercizio 2: Scelta multipla

Istruzione: Scegli la soluzione corretta

1. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ora è? Sono le dodici e un quarto.)

2. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ore sono? Sono le dodici e mezza.)

3. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ore sono? Sono le dodici e quarantacinque.)

4. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ore sono? Sono le dodici e cinque.)

5. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ora è? Sono le dodici e cinquanta.)

6. Hoe laat is het? Het is ______.

(Che ore sono? Sono le dodici.)