- Struttura: persona + verbo + oggetto. Ad esempio: 'Ik houd van muziek'.
| Uitdrukking (Espressione) | Voorbeeld (Esempio) | |
|---|---|---|
| Voorkeuren (Preferenze) | Houden van Leuk vinden Dol zijn op | Ik houd van blauw. (Io amo il blu.) Ik vind dansen leuk. (Mi piace ballare.) Ik ben dol op chocolade. (Sono appassionato di cioccolato.) |
| Afkeuren (Disapprovare) | Niet houden van Niet leuk vinden Haten | Ik houd niet van geel. (Non mi piace il giallo.) Ik vind dansen niet leuk. (Non mi piace ballare.) Ik haat geweld. (Odio la violenza.) |
Esercizio 1: Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren
Istruzione: Inserisci la parola corretta.
houd, haten, zijn, houdt, vindt
Esercizio 2: Scelta multipla
Istruzione: Scegli la soluzione corretta
1. Ik houd ___ blauwe muren in de woonkamer.
(Mi piacciono le pareti azzurre nel soggiorno.)2. Zij vindt rood haar ___ omdat het opvallend is.
(Le piace il colore rosso dei capelli perché è vistoso.)3. Wij zijn dol ___ groene planten in het kantoor.
(Amiamo le piante verdi in ufficio.)4. Hij houdt niet ___ gele muren, ze zijn te fel.
(Non gli piacciono i muri gialli, sono troppo accesi.)5. Jij ___ zwarte kleding omdat het somber is.
(Odi i vestiti neri perché sono cupi.)6. Ik vind oranje bloemen niet ___ in het huis.
(Non mi piacciono i fiori arancioni in casa.)