Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Audio e video

Klank (Suono)Voorbeelden (Esempi)
uiHuis, lui, muis (Casa, pigro, topo)
ouKoud, goud, hout (Freddo, oro, legno)
euNeus, deur, geur (naso, porta, odore)
oeBoek, moe, doel (Libro, stanco, scopo)
mixZoet, zout, zuid (dolce, salato, sud)

Esercizio 1: Scelta multipla

Istruzione: Scegli la soluzione corretta

1. Hoe laat ____ je het antwoord geven?

(A che ora vuoi dare la risposta?)

2. Waarheen ____ je vanavond?

(Dove vai stasera?)

3. Waarom ____ hij niet op mijn vragen?

(Perché non risponde alle mie domande?)

4. Hoeveel boeken ____ je gelezen?

(Quanti libri hai letto?)

5. Wanneer ____ je de vragen stellen?

(Quando vuoi fare le domande?)

6. Wat ____ je antwoorden op die vraag?

(Cosa vuoi rispondere a quella domanda?)